maandag 12 oktober 2009

Bespreking rapport: Rechtsextremisme Op Het Internet. Deel 3.

Discriminatie op internet bestaat helemaal niet.

De rapportschrijver is op onderzoek uitgegaan en heeft een causaal verband ontdekt.
Hoofdstuk 2.
Het causale verband tussen strafbare content en anonimiteit op internet.

Het internet is geen vrijplaats voor het doen van discriminerende uitingen. Zowel in het ‘offline’ als het ‘online’ leven wordt van iedereen verwacht, dat hij of zij zich houdt aan de bepalingen van de wet. In die wet staat dat het niet is toegestaan om in het openbaar opzettelijk discriminerende en beledigende opmerkingen te maken over een bevolkingsgroep vanwege hun ras, godsdienst of levensovertuiging, sexuele oriëntatie of hun lichamelijke, psychische of verstandelijke handicap.7 Op het eerste gezicht lijkt dit een solide toetsingskader, maar het bestrijden van discriminatie op internet is niet zo gemakkelijk als de wet doet vermoeden.

Die moeilijkheid zit enerzijds in de interpretatie van de wet, maar hangt ook voor een belangrijk deel samen met de wijze waarop het internet functioneert. In paragraaf 2.1 ‘Discriminatie op internet is strafbaar’ wordt uitleg gegeven over de anti-discriminatiebepalingen in het Nederlands Wetboek van Strafrecht. Paragraaf 2.2 ‘Websites en internet: hoe werkt het?’ gaat in op het technische aspect van het bestrijden van discriminatie op internet en de obstakels die hiermee gemoeid gaan.

2.1 Discriminatie op internet is strafbaar
Een aantal artikelen in het Wetboek van Strafrecht kunnen van toepassing zijn op de beoordeling van online uitingen op strafbare discriminatie. Om te kunnen bepalen of een uiting op het internet mogelijk strafbaar discriminerend is zijn vooral de artikelen 137c en 137d Sr van belang. Een van de voorwaarden waaraan de uiting moet voldoen, is dat deze in het openbaar wordt gedaan. Op het internet kan men in de meeste gevallen aannemen dat sprake is van openbaarheid.8 Vervolgens moet worden beoordeeld of de uiting (art. 137c Sr) beledigend is voor of (art. 137d Sr) aanzet tot discriminatie van een bevolkingsgroep.
Het is mogelijk juist dat discriminatie op internet strafbaar is. Maar niet volgens art. 137d Sr van het Wetboek van Strafrecht, zoals de schrijver van dit rapport beweert. De opsteller van dit rapport schrijft hierboven immers zelf: "...of (art. 137d Sr) aanzet tot discriminatie van een bevolkingsgroep."

Aanzetten tot discriminatie is immers niet hetzelfde als discrimineren.
We mogen aannemen dat de schrijver kennis genomen heeft van de letterlijke tekst van art. 137d Sr (die staat immers op blz 48 van het rapport).
Art. 137d Sr. 1. Hij die in het openbaar, mondeling of bij geschrift of afbeelding, aanzet tot haat tegen of discriminatie van mensen of gewelddadig optreden tegen persoon of goed van mensen wegens hun ras, hun godsdienst of levensovertuiging, hun geslacht, hun hetero- of homoseksuele gerichtheid of hun lichamelijke, psychische of verstandelijke handicap, wordt gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste een jaar of geldboete van de derde categorie.
We leggen het nog maar eens uit:
Hij (degene die volgens dit artikel bestraft kan worden met gevangenisstraf van ten hoogste een jaar of geldboete van de derde categorie) kan volgens dit artikel niet bestraft worden omdat hij gehaat heeft, gediscrimineerd heeft of gewelddadig opgetreden is, maar omdat hij heeft aangezet tot haat tegen of discriminatie van mensen of gewelddadig optreden tegen persoon of goed van mensen wegens hun ras etc.

Met andere woorden: een dader (hater, toepasser van discriminatie, geweldpleger) kan volgens dit artikel niet bestraft worden. Iemand die aanzet tot haat, discriminatie of geweld kan volgens dit artikel wél bestraft worden.

Een voorbeeld: Iemand gaat op het internet een campagne voeren met als motto dat alle christelijke scholen alle homoseksuele leerkrachten moeten ontslaan.

Deze uitingen zouden door een rechter als strafbaar aangemerkt kunnen worden. Het is immers 'aanzetten tot discriminatie'.

Maar dat persoon discrimineert niet. Dat persoon zet aan tot discriminatie. Een schoolbestuur dat een homoseksuele leerkracht op grond van zijn of haar seksuele voorkeur ontslaat, discrimineert wél. Dat is mogelijk strafbaar, maar niet door het in art. 137d Sr bepaalde. Want art. 137d Sr gaat over uitingen.

Discriminatie op internet bestaat dan ook helemaal niet. Want op internet kan men geen discriminerende handelingen (zoals in dit voorbeeld: ontslag op grond van seksuele geaardheid) uitvoeren.

Dat is een pijnlijk gegeven, want het MDI heeft aan dit niet-bestaande fenomeen zijn naam ontleend.

Met enige moeite zou er toch een geval van discriminatie op het internet gevonden kunnen worden:













Dit plaatje komt uit het rapport dat hier besproken wordt (blz. 40) en toont de toetredingsvoorwaarden van het forum van '14power88', een beweging die in het rapport als nazistisch wordt omschreven (het 14power88-forum schijnt overigens volgens het rapport inactief te zijn).

De getoonde toetredingsvoorwaarden discrimineren. Dus dat zou discriminatie op het internet kunnen zijn. Er is echter geen enkele manier om te controleren of een aspirant-forumlid aan de genoemde voorwaarden voldoet. Iedereen kan toetreden. Die 'toetredingsvoorwaarden' zijn een wassen neus. Het lijstje voorwaarden heeft voornamelijk als doel duidelijk te maken waar het forum voor staat en vooral: waar het tegen is. Het is een soort uithangbord. Van daadwerkelijke discriminatie is geen sprake.


Maar kijk eens wat er vervolgens gebeurt: de schrijvers van dit rapport gaan op slinkse wijze van de juiste formulering 'aanzetten tot discriminatie' over op het onjuiste gebruik van de termen 'discrimineren/discriminerend/discriminatie'. Die formulering blijft in het vervolg van het rapport gehandhaafd.

Het is echter niet altijd eenvoudig te bepalen of een uiting beledigend of discriminerend is in de zin van de wet. Iedere uiting is uniek, zowel in woordelijke vorm als de context waarin de uiting is geplaatst. Uitingen die in het kader van een maatschappelijk debat worden gedaan, mogen bijvoorbeeld verder gaan dan uitingen die buiten deze context vallen. De uniciteit van uitingen brengt met zich mee dat er nog geen rechterlijke toetsing van de uiting heeft plaatsgevonden. Om die reden moet bij iedere uiting opnieuw de afweging worden gemaakt of het gaat om strafbare belediging en / of discriminatie.

Een andere factor die het bestrijden van discriminatie op internet bemoeilijkt, maar van een geheel andere orde, is de openbaarmaking van discriminerende uitlatingen (artikel 137e Sr). Dit artikel biedt de mogelijkheid om eigenaren en beheerders van websites aansprakelijk te stellen voor de uitingen die op hun website zijn geplaatst, ook als de uitingen door anderen zijn gedaan. De uitingen worden immers via hun website openbaar en ook dat is strafbaar gesteld. Wie de persoon achter een website is, is vaak onbekend. Ook wanneer de gegevens wel bekend zijn, is vervolging niet altijd mogelijk. Voordat dieper op dit probleem kan worden ingegaan, is het noodzakelijk om uitleg te geven over de wijze waarop websites worden geregistreerd.
Artikel 137e gaat ook alleen maar over het openbaar maken van uitingen die aanzetten tot haat tegen of discriminatie van mensen of gewelddadig optreden. En niet over discriminatie:
art. 137e.
1. Hij die, anders dan ten behoeve van zakelijke berichtgeving:

1.een uitlating openbaar maakt die, naar hij weet of redelijkerwijs moet vermoeden, voor een groep mensen wegens hun ras, hun godsdienst of levensovertuiging, hun hetero- of homoseksuele gerichtheid of hun lichamelijke, psychische of verstandelijke handicap beledigend is, of aanzet tot haat tegen of discriminatie van mensen of gewelddadig optreden tegen persoon of goed van mensen wegens hun ras, hun godsdienst of levensovertuiging, hun geslacht, hun hetero- of homoseksuele gerichtheid of hun lichamelijke, psychische of verstandelijke handicap;

2.een voorwerp waarin, naar hij weet of redelijkerwijs moet vermoeden, zulk een uitlating is vervat, aan iemand, anders dan op diens verzoek, doet toekomen, dan wel verspreidt of ter openbaarmaking van die uitlating of verspreiding in voorraad heeft; wordt gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste zes maanden of geldboete van de derde categorie.

Lees verder: deel 4

Geen opmerkingen:

Een reactie posten