zaterdag 10 oktober 2009

De onverklaarbare stilstand



Het Meldpunt Discriminatie Internet heeft haar jaarverslag 2010 gepubliceerd. Over de publicatie van het jaarverslag wordt op de website van het MDI melding gemaakt en dat gaat gepaard met de onzin die we zo langzamerhand van het MDI gewend zijn. Elk jaar worden dezelfde drogredenen, onjuiste interpretaties en suggestieve mededelingen gedebiteerd.

Niet onbegrijpelijk natuurlijk, want het voortbestaan van het MDI hangt af van stijgingen en tendensen. Althans, dat denken ze bij het MDI, want in werkelijkheid hangt het voortbestaan van het MDI af van suffende ministers, een slapende Tweede Kamer en comateuze ambtenaren op ministeries: zo lang niemand op het idee komt om het MDI eens tegen het licht te houden om er vervolgens achter te komen dat het MDI geen enkel doel dient en meer kwaad dan goed doet, is er niets aan de hand. Een toename of afname van meldingen en uitingen op het internet, het maakt allemaal niet uit: het MDI blijft bestaan dankzij de inertie van de verantwoordelijken..

MDI publiceert jaarverslag 2010

2010 in het kort: In haar 13e jaar ontving het MDI wat minder meldingen dan in 2009, maar het aantal gemelde uitingen, en ook het aantal uitingen dat als strafbaar werd beoordeeld, steeg.
Er waren dus meer gemelde uitingen en meer uitingen waarvan het MDI denkt dat ze strafbaar zijn, maar minder meldingen. Dat betekent dat de melders wat efficiënter te werk gaan en met één melding meerdere uitingen tegelijk aanmelden.

Maar wat het Meldpunt Discriminatie Internet steevast in haar cijfers 'vergeet' te disconteren is het immer toenemende gebruik van het internet. In die 13 jaar is de apparatuur waarmee actief gebruik gemaakt kan worden van het internet geëvolueerd van een PC op een zolderkamer naar - behalve diezelfde PC - laptops, ipads en ipods. Niet alleen zijn er veel meer internetgebruikers dan 13 jaar geleden, het internet wordt nu vanaf veel meer plaatsen en op veel flexibelere tijden benaderd dan toen. Er zijn nu meer blogs, fora en interactieve websites en steeds meer mensen vinden hun mening belangrijk genoeg om die aan de wereld op te dringen. En toch neemt het aantal 'meldingen en uitingen' dat het MDI ontvangt niet of nauwelijks toe. Die aantallen meldingen hadden inmiddels minstens verhonderdvoudigd moeten zijn. Het belang van het MDI voor de samenleving (voor zover dat belang er is) is in de loop der jaren steeds verder gemarginaliseerd en het MDI tracht die bijkomstige positie krampachtig nog op iets te laten lijken door onzinnig door te procederen of door mee te liften met de acties van anderen.

De categorie antisemitisme is ook in 2010 de categorie met de meest gemelde strafbare uitingen, de categoriën discriminatie van Moslims, discriminatie van Marokkanen en discriminatie van Roma en/of Sinti zijn procentueel gezien de grootste stijgers van 2010.
Procentueel de grootste stijgers?
Ten opzichte van 2009 wel, ja. Maar ten opzichte van 2007 en 2008 niet. In die jaren lag het aantal door het MDI als strafbaar aangemerkte uitingen over Moslims/Marokkanen op het dubbele (Tabel 1 van het Jaarverslag 2010). Dat geeft het MDI ook toe in het Jaarverslag:

("De categoriën discriminatie van Moslims en discriminatie van Marokkanen zijn de grootste stijgers ten opzichte van 2009. Wanneer we echter kijken naar de cijfers van voorgaande jaren is te zien dat de cijfers over 2010 voor wat betreft discriminatie van Moslims en Marokkanen niet veel afwijken van de andere jaren. Er was dus sprake van een ‘dip’ in 2009, voor wat betreft het aantal uitingen omtrent discriminatie op grond van Moslims en Marokkanen. De dip in 2009 kan worden verklaard door minder vertrouwen in de Nederlandse samenleving en instanties bij de melders, maar het blijft gissen waar de veranderingen precies vandaan komen.")

Maar voor misleiding op de website draait het MDI de hand natuurlijk niet om..

Het MDI heeft in 2010 1174 meldingen ontvangen over 1572 unieke uitingen. Het aantal meldingen is daarmee licht gedaald (1226 in 2008, 1238 in 2009). Het aantal uitingen is iets gestegen (1501 in 2008, 1377 in 2009). Het aantal uitingen dat door het MDI als strafbaar is beoordeeld, is gestegen van 577 in 2009 naar 684 in 2010.
Feitelijk hoeft er alleen maar gekeken te worden naar de aantallen uitingen waarvan het MDI denkt dat ze strafbaar zijn. Dan zien we over de laatste 5 jaar de volgende cijfers (Tabel 6 van het Jaarverslag 2010):
2006: 984
2007: 1078
2008: 899
2009: 574
2010: 684

Het aantal uitingen waarvan het MDI denkt dat ze strafbaar zijn zit dus nog steeds dik onder het gemiddelde van de afgelopen 5 jaar.

Dit jaar hebben wij voor het eerst het onderscheid gemaakt tussen interactieve en niet-interactieve websites bij het registreren van de bij ons gemelde uitingen. Hieruit blijkt dat een zeer groot gedeelte van de gemelde uitingen op interactieve websites staat en afkomstig is van de bezoekers van de websites.


Opmerkelijk is dat vanaf 2008 het aantal gevallen waarin er sprake is van ‘aanzetten / oproepen tot geweld’ enorm is gestegen. Van 88 uitingen in 2007, waarvan er 76 strafbaar waren, is er in 2010 bij 234 uitingen sprake van aanzetten/oproepen tot geweld, waarvan 163 uitingen als strafbaar zijn beoordeeld. Deze stijging is zorgelijk en laat zien dat de toon op het internet steeds harder wordt.
Hier grijpt het MDI maar weer eens een conclusie uit de lucht.
De stijging van van het aantal gemelde uitingen waarbij sprake is van aanzetten/oproepen tot geweld zegt niets over het aantal op het internet geplaatste uitingen waarbij sprake is van aanzetten/oproepen tot geweld, maar alleen maar over de meldingsbereidheid van internetters die stuiten op uitingen waarbij sprake is van aanzetten/oproepen tot geweld en over de toename van het internetgebruik over het algemeen.
Verharding hoeft er dus niet te zijn. Een toenemende aversie tegen harde uitingen misschien wel. Meer meldingsbereidheid bij dat type uitingen misschien ook wel. Een toenemend internetgebruik zeker wel. Moderatie die slordiger wordt misschien ook.

Maar het MDI zou het MDI niet zijn als het, net zoals bij alle (vermeende) trends van de afgelopen jaren, deze vermeende trend niet in de schoenen probeerde te schuiven van een bepaalde politicus:

Uitspraken van voorbeeldfiguren uit de politiek en een daaruit volgende verharding van het maatschappelijke debat dragen hieraan bij en worden aangegrepen als excuus voor het doen, of in het geval van moderators het niet verwijderen, van discriminerende en racistische uitingen. Daarom is het van belang dat uitingen beoordeeld worden op basis van de geldende anti-discriminatiewetgeving en de grenzen vastgelegd in de rechtspraak. Deze juridische grenzen bepalen wat wel en niet mag in Nederland, omdat het niet wenselijk is een dergelijke beoordeling te maken op basis van maatstaven als ‘Dit is overal al te lezen, dus ik mag het ook zeggen’, ‘Over andere bevolkingsgroepen is ook veel discriminatie te vinden, dus waarom zou ik dit niet over deze bevolkingsgroep mogen zeggen’ of 'Dit mag ik zeggen want bepaalde politici zeggen dat ook.' Moderators van websites bepalen uiteindelijk wat wel en niet online komt te staan of blijft staan en daarom is het van belang dat moderators voldoende kennis hebben van de huidige anti-discriminatiewetgeving en de bijbehorende rechtspraak om de immer toenemende populariteit van interactieve websites in goede banen te kunnen leiden.

Samengevat: het is de schuld van de moderatoren (want: die moeten op cursus bij het MDI = geld+bestaansrecht) en het is de schuld van Wilders (want: nou gewoon..omdat het kan).

Geen opmerkingen:

Een reactie posten